Selecteer een pagina

Het wil weer niet lukken, mijn zoveelste slapeloze nacht.
Om 03.00 uur stap ik uit bed, het is drukkend warm.
Maar wat ga ik doen zo midden in de nacht?
Ik besluit om op het balkon te gaan zitten, hier is het lekker koel.
Na enige tijd zie ik een jonge man komen aanlopen met een rugzak om.
Hij loopt resoluut op een fiets af en trekt eraan, nee de fiets zit vast.
Dan maar een andere fiets proberen. Ik zie hem pogingen doen om een fiets los te trekken.
Maar de fietsen staan op slot, uiteraard.
Hij verdwijnt uit beeld door de bomen die er staan, maar ik hoor dat hij nog steeds probeert een fiets uit de rekken mee te nemen.
En het lukt, even later zie ik hem fietsend voorbij komen.
De rust is terug.
Dan verschijnt er een jonge man met een hoody aan. Hoe houdt hij het uit in die warmte?
Hij staat stil bij een afvalbak, kijkt en graait er dan met zijn arm in.
Hij bestudeert wat hij eruit gehaald heeft, stopt iets in zijn tas en de rest gooit hij op de grond.
Ik zie hem aan een wit pakketje ruiken en weggooien, dat lijkt op de poepluier van mijn kleinzoon die ik er die middag in heb gegooid. Geen interesse.
De volgende bak komt aan de beurt en het herhaalt zich, hij neemt een en ander mee en de rest belandt op de grond. Ik vraag mij af wat hij meeneemt en ik griezel ervan.
Plotseling is het gedaan met de rust, een paar jongelui rennen de fietsappel in met een skateboard onder hun arm. Ze rennen naar boven, gaan op hun skateboard staan en racen naar beneden.
Het maakt een hels kabaal in de stille nacht en ze hebben dikke pret.
Dat herhaalt zich nog een paar maal totdat mijn buurman op het balkon verschijnt.
Hij ziet mij niet, ik zit net achter mijn muurtje, maar ik kan hem wel horen.
Hij brult:
“ Hééé rotzakken opsodemieten of ik bel de politie ”.
Het maakt geen indruk op ze, ze blijven naar beneden suizen.
Het lijkt me heerlijk, wat zou ik graag eens op zo’n skateboard willen staan.
Ik zou wel opvallen, zo’n oud mens op een skateboard. Ik zou een fel gekleurde haarband omdoen en van die hippie kleren dragen. Ach dromen mag, het is tenslotte nacht.
Na een poosje hebben de jongens er genoeg van en verdwijnen weer.
De voorstelling is voorbij en ik ga weer naar bed om te dromen van de hippietijd waar ik graag deel van zou hebben uitgemaakt.